Mark Mulder Master Onderwijskunde

Op 28 januari heeft Mark Mulder op succesvolle wijze zijn afstudeerwerk voor de opleiding Master Onderwijskunde gepresenteerd en verdedigd. Het thema was begeleiding van beginnende docenten in de gezondheidszorg. Het afstudeerwerk heeft plaatsgevonden binnen het Wenckebach Instituut voor Onderwijs & Opleiden (WIOO) van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Binnen het WIOO zijn deeltijd-docenten werkzaam die zorg- en onderwijstaken combineren. Als de zorgmedewerkers wordt gevraagd docent-taken te vervullen is er veelal sprake van grote onzekerheid over hoe deze taken moeten worden vervuld. Dat leidt regelmatig tot uitval van beginnende docenten. De uitval van docenten die korter dan 3 jaar in dienst zijn bedraagt circa 40%. Gevraagd werd om een onderwijskundige oplossing die de bekwaamheid van docenten zowel realiseert als waarborgt en die de docenten bindt en behoudt, en voortijdige uitval zoveel mogelijk voorkomt. Er zijn interviews gehouden om de oorzaken van de problematiek te bepalen. Daar is uitgekomen dat er onzekerheid is over onderwijstaken, dat er sprake is van hoge werkdruk en stress en dat er gebrek is aan ondersteuning en begeleiding. Op grond van een gedegen literatuuranalyse en verdere contextverkenning zijn verschillende oplossingsalternatieven gegenereerd: het opzetten van een formele docentenopleiding of werken met professionele leergemeenschappen. Er is gekozen voor de introductie van een gepersonaliseerd leer- en begeleidingsprogramma dat bestaat uit 1. een 3-jarig traject voor beginnende docenten, met passende maatregelen met betrekking tot werkomstandigheden, begeleiding en wijze van professionalisering, en 2. een inductiearrangement. Als beroepsproduct is een adviestraject opgezet voor het ontwikkelen en implementeren van een leer- en begeleidingsprogramma. Bij het ontwerp van het programma zijn beroepsactiviteiten als kern gekozen. Er is ook rekening gehouden met werkdrukvermindering en enculturatie van de docenten in hun nieuwe rol. Verder zijn intervisie en observatie en begeleiding in de klas ingebouwd. Daarbij is gebruik gemaakt van de ICALT-vragenlijst (ICALT = International Comparative Analysis of Learning and Teaching). Bij de resultaatbepaling is de vraag gesteld: ‘In welke mate draagt een gepersonaliseerd leer- en begeleidingsprogramma bij aan duurzame docentontwikkeling bij beginnende docenten binnen de zorgopleidingen van het WIOO?’ Bij de resultaatbepaling kan pas op langere termijn worden gekeken naar de reductie van de uitval onder (beginnende) docenten. Wat al wel duidelijk is: de observaties en feedback gaven meer zelfvertrouwen, de intervisiesessies verminderden het gevoel van isolatie, er was sprake van toegenomen werkplezier door interactie met studenten en creatieve werkvormen, het ICALT-instrument bood concrete verbeterpunten, en de feedback werd als zeer nuttig ervaren. Er is wel structurele ondersteuning en vervolg nodig voor blijvend effect. Om de docentontwikkeling te kunnen vaststellen zijn 6 docenten gevolgd. Bij hen zijn drie lesbezoeken afgelegd met een tussentijd van vier weken. Er is gekeken naar de volgende aspecten: veilig leerklimaat, efficiënt klasmanagement, duidelijke en gestructureerde instructie, activeren van studenten, differentiëren, leerstrategieën aanleren en betrokkenheid van de studenten. Ten aanzien van al deze aspecten heeft verbetering plaatsgevonden. Bij heldere instructie en activeren van studenten is deze verbetering cruciaal geweest, want die scoorde vooraf onder de gestelde norm, en achteraf daarboven. Ten aanzien van differentiëren en aanleren van leerstrategieën is wel verbetering opgetreden, maar de score vooraf was relatief laag, en achteraf slechts weinig hoger. De drie andere aspecten scoorden vooraf al boven de stelde norm. Gefeliciteerd Mark met het prachtige resultaat van deze afstudeeropdracht. Dank Martijn van Schaik voor de beoordeling en discussie tijdens de verdediging.